Omar

Het verhaal van Omar

  • Naam: Omar
  • Leeftijd: 40 jaar
  • Woonde in: Damascus
  • Met: vrouw Salma, zoons Amer (nu 16) en Momen (nu 11) en dochter Samira (nu 7)
  • Beroep: grafisch ontwerper en inkoper op een school
  • Woont nu in: Den Bosch
  • Met: zijn gezin

”Mijn familie kwam in november 2016 naar Nederland. We hadden al vier jaar niet onder hetzelfde dak geleefd. In januari 2013 werd ik opgepakt door de politie. Samen met twee van mijn broers en mijn zwager. Ik weet nog steeds niet waarom ze ons vastzetten. Na tien maanden wist ik te ontsnappen. In Damascus voelde ik me niet meer veilig.”

Het verhaal van een vluchteling

‘Met de auto kon ik niet reizen, want ik was bang om bij een van de vele checkpoints opgepakt te worden. In de bus werd ik misselijk. Ik moest overal lopend heen. Altijd was ik bang om weer opgepakt te worden of te worden verraden aan de politie. Ik betaalde een mensensmokkelaar € 20.000 om me naar Libanon te brengen. Dat is maar een klein land en het leven is er duur. Er zijn zó veel Syriërs naartoe gevlucht, dat je er als vluchteling niks kunt beginnen. Daarom ben ik naar Nederland gevlucht. Ik kwam terecht in de noodopvang in Autotron Rosmalen bij Den Bosch. We sliepen in kamers zonder plafond, acht mensen per kamer. Eten en drinken mocht alleen in de kantine. Het was daar niet goed. Maar vlak voordat mijn gezin aankwam, kreeg ik een woning toegewezen. Nu wonen we in een fijn huis, in een fijne buurt. In de tuin ga ik tomaten poten.’

Herinnering

‘Voor de oorlog zag ik mijn ouders twee of drie keer per dag. Net als mijn broers en zussen, ging ik heel vaak bij ze langs. We brachten ze overal naartoe, deden boodschappen voor ze. Als familie hielpen we elkaar met alles. Toen ik in de gevangenis zat, kon ik me de gezichten van mijn vader en mijn moeder niet eens meer voor de geest halen. Ik herinnerde me alleen nog maar hun handen. In de gevangenis ben ik alles vergeten. Ik kon alleen nog maar aan eten denken, en aan de politie, die elk moment onze cel in kon komen om ons te slaan. We zaten als dieren opeengepakt, met honderd mannen in een krappe cel. We mochten alleen maar stilzitten. De bewakers bepaalden wanneer we sliepen, aten, of naar de wc gingen. Als ik hoorde dat er iemand was overleden in de gevangenis, was ik blij voor hem. Ik hoopte dat er een bom op de gevangenis zou vallen en dat dan alles voorbij zou zijn. Iedereen in de gevangenis wil dood.’

Familie

‘Toen ik in Libanon zat, en mijn familie nog in Damascus, kreeg ik een verschrikkelijk bericht: Amer, mijn zoon, was gewond geraakt toen er een bom op zijn school viel. Zijn ene been kon nog net gespaard worden, het is dertien centimeter korter dan het andere. Hij is er vaak aan geopereerd en loopt nu op speciale schoenen. De meesten van mijn vier broers en zes zussen zijn gevlucht. Ze wonen in Duitsland, Turkije en Libanon. Mijn oudste broer is overleden in de gevangenis. Ook mijn moeder is overleden, toen ik vast zat. Mijn vader woont nog met mijn zus in Damascus. Hij is 83 en zegt dat hij te oud is om te vertrekken.’

Amer, mijn zoon, was gewond geraakt toen er een bom op zijn school viel.

Bezit

‘Mijn leven zit in mijn telefoon. Daar bewaar ik mijn foto’s en ik heb veel contact met mijn familie via What’s App en Facebook.’

Winst

‘Het mooie van Den Bosch is, dat er veel mensen naar de noodopvang in Rosmalen kwamen om contact te maken met de vluchtelingen. Ze namen ons mee de stad in, uit eten, ik heb zelfs bij twee gastgezinnen in huis gewoond. Ik heb zo veel mensen ontmoet die me wilden helpen, daar ben ik heel dankbaar voor. Ik heb dankzij hen ook werk gevonden. Bij ‘De Kooktuin’ kook ik met Nederlandse mensen Syrische gerechten. Door samen te koken, komen we met elkaar in contact. Ik kan ze mijn verhaal vertellen. Veel mensen kennen alleen de nieuwsberichten. Ik hoop, dat als mensen zich realiseren wat het is om vluchteling te zijn, dat ze denken: ik ga iets doen om vluchtelingen zich hier thuis te laten voelen.’

Interview: Mies Mikx
Foto: Lize Kraan

Ik hoopte dat er een bom op de gevangenis zou vallen en dat dan alles voorbij zou zijn. Iedereen in de gevangenis wil dood.