Alan

Het verhaal van Alan

  • Naam: Alan
  • Leeftijd: 27
  • Woonde in: Damascus
  • Met: alleen
  • Beroep: medewerker incassobureau
  • Woont nu: Zeist
  • Met: alleen

”10 Juni 2014. Dat is de dag dat ik in Nederland aan kwam. Precies drie maanden eerder vertrok ik uit Syrië. Aan het begin van de revolutie ben ik de straat op gegaan om te demonstreren. Maar als je in een dictatuur leeft, mag dat niet, het is gevaarlijk.”

‘Ik ging terug naar mijn familie in de stad Salamiyah, in de buurt van Homs. Ik bleef demonstreren. Ik werd opgepakt en heb twee dagen in de gevangenis gezeten. Om vrij te komen, heb ik papieren moeten tekenen. In die documenten stond dat als ik nog een keer gepakt zou worden, ze dan met me zouden mogen doen wat ze wilden. Misschien kunnen Nederlanders zich niet voorstellen wat dat is. Maar het betekent dus dat ze álles met me mochten doen. Het werd gevaarlijk en ik verhuisde terug naar Damascus. Al snel werd de wijk waar ik woonde, gebombardeerd en werd er gevochten. Ik verhuisde naar een andere wijk, waar het ook al snel onveilig werd. Vier keer kwamen de gevechten naar mijn wijk. Vier keer ben ik verhuisd. Ik was nergens veilig en wilde weg uit Syrië. Ik vertrok naar Turkije, via Libanon, met het vliegtuig. In Turkije vond ik werk in een plasticfabriek, waar ik zes dagen per week elf of twaalf uur werkte, voor een loon van €350 per maand. Het leven daar was supermoeilijk. Ik wilde graag naar Nederland. Hier gaat de premier op zijn fiets naar het werk, en ik ga op de fiets naar school. Dat vind ik mooi. Er is gelijkheid.’

Vier keer kwamen de gevechten naar mijn wijk. Vier keer ben ik verhuisd.

Vriendschap

‘Contact krijgen met Nederlanders is moeilijk. Toen ik mijn verblijfsvergunning kreeg en Nederlands ging leren, moest ik oefenen, maar met wie? Ik zit nu vaker alleen thuis dan ik zou willen. In Syrië was dat heel anders. Daar deed ik nooit iets alleen. Altijd was ik met vrienden. Gelukkig kreeg ik een taalcoach toegewezen. Een Superman. Hij kan nog net niet vliegen. Verder kan hij alles. Hij heeft me ook aan vrijwilligerswerk geholpen. Ik kan goed koken, en nu kook ik in het buurthuis. Nederlanders hebben vaak vreemde ideeën over het Midden-Oosten. Ze gaan ervan uit dat ik moslim ben en dan zijn ze heel verbaasd dat ik varkensvlees eet. Volgens mij kun je dat alleen maar veranderen door met elkaar te praten. Elkaar te leren kennen. Nu er steeds meer Syriërs hier Nederlands spreken, komt er hopelijk meer contact. Ik ben gewoon Alan, ik ben niet alleen vluchteling. Maar ik snap dat mensen niet begrijpen hoe moeilijk het is om als vluchteling gezien te worden. Toen de oorlog in Irak uitbrak, en Irakezen naar Syrië vluchtten, begreep ik hen ook niet. Ik wist niet wat oorlog was, wat het betekent om vluchteling te zijn. Wat het is, begreep ik zelf ook pas echt toen ik het meemaakte.’

Familie

‘Mijn moeder is twaalf jaar geleden overleden, en mijn vier zussen en mijn vader wonen nog in Salamiyah. Dat ik hen heb moeten achterlaten, vind ik heel moeilijk. Het is op het moment erg gevaarlijk in Salamiyah. Mijn zussen studeren in Homs, maar ze kunnen bijna nooit naar de universiteit omdat de weg naar Homs te onveilig is. Toch vluchten ze niet. Vluchten is voor iedereen gevaarlijk; er kan misbruik van je worden gemaakt, ook seksueel. Dat maakt het voor vrouwen extra onveilig. Onderweg een nacht op straat slapen of zwart werk doen om smokkelaars te betalen, is voor hen ook moeilijker. Dus blijven mijn zussen. Er is niet altijd stroom in Salamiyah, maar als ze elektriciteit hebben, dan hebben we contact. Dan kunnen we skypen.’

Mijn moeder is twaalf jaar geleden overleden, en mijn vier zussen en mijn vader wonen nog in Salamiyah. Dat ik hen heb moeten achterlaten, vind ik heel moeilijk.

Toekomst

‘Ik heb een plan, maar geen droom meer. In Syrië had ik dromen. Ik wilde Internationale Betrekkingen studeren, politicus worden en iets doen voor mijn land. Die droom is weg. Ik heb geen land meer. Als ik ooit kinderen krijg, dan zullen zij nooit Syrië kennen zoals ik het ken. Ik weet niet hoe het goed moet komen in Syrië. Zelfs als Assad zou verdwijnen, zijn we er nog lang niet. De mensen in Syrië zijn nu zo verdeeld, ze staan elkaar naar het leven. Ze moeten weer leren van elkaar te houden. Dus probeer ik een bestaan op te bouwen in Nederland. Nu focus ik op rust en een gelukkig leven. Vier dagen in de week ga ik naar school. Ik doe het schakeljaar, voordat ik volgend jaar met HBO Bedrijfseconomie in Utrecht kan beginnen. Na mijn studie wil ik werken. Dat is voorlopig mijn plan. En als het tegen die tijd het weer veilig is in Syrië, dan wil ik graag weer terug. Daar is mijn familie, mijn cultuur, mijn taal.’

Interview: Mies Mikx
Foto: Lize Kraan